Samenvatting
Doel
Aanpak
Resultaat
Leerpatronen
Externe bronnen (1)
Toen in 2015 de decentralisatie van overheidstaken naar gemeenten plaatsvond, werden de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg. De Wet op de Jeugdzorg voor gezinnen met opvoed- en opgroeiproblematiek is toen veranderd in de Jeugdwet. De nieuwe Jeugdwet werd daarbij uitgebreid naar andere doelgroepen, waaronder jeugd met GGZ-problematiek. Ee´n van de regelingen uit de oude wet, de ouderbijdrage, werd in de Jeugdwet overgenomen en was nu ook van toepassing op de nieuwe doelgroepen. In de praktijk betekende de regeling dat ouders een bijdrage betaalden om een deel van de verblijfskosten van hun opgenomen kinderen te bekostigen. Ouders zouden namelijk minder kosten hebben wanneer hun kind niet thuis woont, was het idee. Voorheen vloeide de opbrengst van de ouderbijdrage, ongeveer 11 miljoen per jaar, naar de schatkist. Veel van deze bijdragen werden uiteindelijk niet gei¨nd omdat de juiste informatie daarvoor niet werd doorgegeven. Dit was een bekend feit voor de betrokken ministeries. Het decentralisatiemoment en daarmee de verschuiving van de verantwoordelijk e´n het budget naar gemeenten, werd aangegrepen om dit recht te zetten. Door een financie¨le prikkel voor gemeenten te bewerkstelligen zou er met ingang van 1 januari 2015 scherper toegezien gaan worden op de uitvoering van de ouderbijdrageregeling. Dit zou vervolgens een opbrengststijging cree¨ren.
Op het macrobudget voor jeugdhulp, dat per 2015 van Rijksoverheid naar gemeenten zou gaan, werd het bedrag van de ouderbijdrageregeling in mindering gebracht. Gemeenten moesten dit bedrag zelf binnen krijgen via uitvoeringsinstantie CAK. Kortom: een flinke financie¨le prikkel. Het Ministerie van Financie¨n zette in op een bedrag van 45 miljoen, maar kwam uiteindelijk een bedrag van 26 miljoen overeen. Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) ging de ouderbijdrageregeling onder de nieuwe wet uitvoeren. Om dit te realiseren richtte het CAK een ICT-systeem in en zou het CAK zorgdragen voor het innen van het bedrag. Hierna zou de opbrengst naar de gemeente gaan. Het onderwerp was in de Tweede Kamerbehandeling van de Jeugdwet (februari 2014) geen belangrijk punt van aandacht, omdat het werd gezien als een reguliere uitvoering die in de nieuwe wet kon worden opgenomen. Hierdoor waren belangrijke wijzigingen in de uitvoer van de regeling e´n ten aanzien van de betreffende doel- groepen niet direct duidelijk bij de belanghebbenden, zoals de gemeenten en GGZ.
In de zomer van 2014 ontdekten gemeenten dat zij de ouderbijdrage moesten gaan innen. Onder de oude wet waren er maar vijftien instanties die de ouderbijdrage doorgaven, onder de Jeugdwet bleken dat er maar liefst rond de 400. Het CAK hield werksessies met gemeenten, maar het ICT-systeem dat het administratieve proces moest faciliteren werkte nog onvoldoende. Gemeenten verzetten zich omdat zij (te) grote administratieve lasten voorzagen. In het najaar van 2014 ontdekte de GGZ dat de ouderbijdrage zich uit zou gaan strekken tot kinderen die psychiatrische hulp nodig hebben. Er ontstond groot verzet en de Tweede Kamer drong aan op nader onderzoek naar de implicaties van de regeling, wat staatssecretaris Van Rijn in januari 2015 toezegde. In januari 2015 werd de Jeugdwet ingevoerd, maar de uitvoering van de veranderingen in de ouderbijdrage- regeling liep stuk op de informatie-uitwisseling tussen CAK en de gemeenten. Daarbij was er veel verzet vanuit de GGZ. Het onderzoek wees uit dat er niet altijd een kostenbesparing voor ouders met kinderen in de verblijfs- zorg is. Ook kwam naar voren dat ouders met een laag inkomen niet standaard werden uitgezonderd van betalingsplicht. Uiteindelijk is besloten om de ouderbij- drage in zijn geheel af te schaffen, e´e´n jaar nadat de Jeugdwet in werking is gegaan. Dit gebeurde pas op het moment dat het Ministerie van VWS buiten het bestaande denkkader, “de ouderbijdrage is iets wat bij de wet hoort”, is gaan kijken. Gemeenten wilden bij afschaffing de 26 miljoen per jaar alsnog via de macrobegroting voor de jeugdhulp ter beschikking hebben. De middelen hiervoor werden gevonden.
De nieuwe Jeugdwet in 2015 maakte de gemeente verantwoordelijk voor de jeugdzorg. De ouderbijdrage werd in de nieuwe wet overgenomen, voorheen ging de opbrengst hiervan naar de schatkist. Door een gebrek aan juiste informatie werd een deel hiervan niet geïnd. De gemeenten moesten dit verbeteren, maar het ICT-systeem dat de administratie moest doen werkte nog onvoldoende en gemeenten zich verzetten tegen de grote administratieve lasten. Uiteindelijk is de ouderbijdrage in zijn geheel afgeschaft.
Reacties (0)